´Een vliegtuig stort neer, precies op de Nederlands-Duitse grens. Waar worden de overlevenden begraven?`
Dit grapje uit mijn lagere schooltijd spookt al weken door mijn hoofd. Ik leef en hoef gelukkig nog niet begraven te worden. Vorig jaar zomer leefde ik ook, maar kwam het tot dan toen volstrekt abstracte idee ´begraven´ ineens dichtbij. Mijn hart functioneerde niet meer zoals het hoorde te functioneren. Na mijn vraag hoe mijn leven er met de Kerst uit zou zien, nam de cardioloog een stoel en ging aan de rand van mijn bed zitten.
Hij vertelde me dat hij daar geen uitspraak over kon doen, omdat de oorzaak van mijn hartfalen niet bekend was. Het kon vriezen en het kon dooien. Wat in mijn geval dus betekende, dat ik aan het eind van het jaar weer vrolijk zou kunnen rondschaatsen of er letterlijk zou bijliggen als een dooie.
We zijn nu anderhalf jaar verder, maar nog steeds heb ik geen flauw idee waar ik begraven wil worden. In Nederland, in het dorp waar ik ben geboren en waar een groot deel van mijn voorvaderen ligt? Voel ik me dan thuis in Nederland? Voel ik me überhaupt nog Nederlandse?
Of moet ik me toch maar hier in Berlijn laten begraven. Maar dan lig ik tussen allemaal Duitsers die ik helemaal niet ken. Mijn Nederlandse accent is dan vast niet meer herkenbaar. Straks denken ze dat ik gewoon een Duitse ben. Ik hoor het gefluister al tussen de zerken: `Zie je dat; ze heeft gewoon haar schoenen nog aan in de kist´. Het hele idee van dat begraven, met die kist en dat onder de grond en zo´n kerkhof, vind ik gewoon ontzettend akelig. De vraag is dus eigenlijk ook: wíl ik wel begraven worden? (Shit, ik begin dit stukje met één levensvraag en nu zit ik er al met twee opgescheept!)
Ik geloof in een leven na de dood. Eigenlijk geloof ik helemaal niet in de dood. Ik geloof dat het leven oneindig is en dat de dood het begin is van een nieuwe fase. Net als de geboorte. Net als de eerste dag in de brugklas. Doodeng, maar tegelijk ook heel spannend. Voor mijn ziel heb ik dan ook niet zoveel angst, die overleeft dat beetje sterven wel. Maar wat gebeurt er met mijn lichaam? En waarom hang ik zo aan een lichaam, dat bijna altijd pijn doet en wat me zo beperkt?
Cremeren dan? Ik zie een groot vuur en voel de brandende hitte door de kist heen. Ik zie de urn op de schoorsteen staan. Big mother is watching you.
Het liefst zou ik gemummificeerd worden. Aromatische balsem, sneeuwwitte doeken, een gezellige pyramide. Dan blijf je tenminste nog een beetje bewaard. Maar dan had ik dus een Egyptische prins moeten trouwen. Drieduizend jaar eerder leven en met name drieduizend jaar eerder dood gaan, zou ook in mijn voordeel hebben gewerkt.
Invriezen lijkt me ook wel wat. Om dan over een kleine vijfhonderd jaar weer tot leven gewekt te worden. Uiteraard samen met mijn kinderen, Mark en een ieder die mij lief is.
Maar daar ik het mijn naasten na mijn dood niet te moeilijk wil maken, zal het dus wel iets met begraven of cremeren worden. Ergens in Nederland of Duitsland. Of op de grens.