´Mama, jij bent niet in ons team.´ Met een uitdagende blik kijkt Frederik mij aan. Met mijn pyjama nog aan, weggedoken in de fleecetrui van mijn man, staar ik over een beker dampende Nespresso versuft naar onze grauwe placemats. Hoe kunnen lapjes stof er tegelijkertijd zo verwassen uitzien, maar toch vol vlekken zitten?
Het is zondagochtend. Mark, Sebastian, Frederik en Max zijn zo goed als klaar met het ontbijt. Mijn broodje ligt half aangeknaagd uit te drogen op mijn bord. Ik doezel een beetje voor me uit. Na de opmerking van mijn zoon heb ik nog net genoeg fut mijn hoofd naar hem om te draaien en mijn linkerwenkbrauw vragend omhoog te trekken.
´Jij bent een meisje en wij zijn allemaal jongens.´
´Ach zo…´
´Ja en daarom hoor je dus niet in ons team!´, verduidelijkt hij voor de zekerheid nogmaals. Mijn lauwe reactie op zijn wereldschokkende mededeling brengt hem van zijn stuk. ´En bovendien zijn wij allemaal Duits en jij alleen Nederlands. Ook daarom dus.´
Ik knik een paar keer begripvol met mijn hoofd. `Nu ja, als dat zo is, dan ga ik wel weg. Ruimen jullie met elkaar de ontbijtboel op? Dan ga ik lekker douchen.´
`Mama!´, roept Frederik nu onthutst, terwijl hij met afschuw naar de kleverige Nutellamessen, het aangekoekte eigeel op Maximilian´s kinderstoel en mijn broodje salami kijkt: ´Ik maakte toch maar een grapje!´
´Maar ik niet!´roep ik vanaf de trap.
Onder de douche probeer in het ijskoude gegeven dat ik niet tot hetzelfde team behoor als mijn huisgenoten met heet water van me af te spoelen. Ik herken het ´teamdenken´ van mijn zoon. Vroeger kon ik nachtenlange gesprekken in mijn hoofd voeren met mensen, die die dag, week of maand in mijn ogen uitermate ongevoelig, liefdeloos, onvriendelijk of in mijn ogen zelfs ronduit schofterig tegen mij waren geweest. Sinds een paar jaar doe ik het anders. Zodra ik een individu niet meer begrijp, denk ik gewoon: ´Jij bent niet in mijn team.´ Dan open ik een immens grote lade, waarin ik die persoon dan zonder pardon op een niet onaanzienlijke hoop wanhopig spartelende figuurtjes mieter. Lade dicht, klaar. Om het mezelf nog makkelijker te maken, deel ik de mensen tegenwoordig zelfs één keer per jaar al van te voren in met een test. De mensen die niet in mijn team komen, ontwijk ik vervolgens twaalf maanden lang. De test is geniaal, al zeg ik het zelf:
Over twee weken is het weer zover. Dan komt Sinterklaas met zijn boot over de Spree bij de Nederlandse Ambassade aangevaren. Zodra de schoorsteen zichtbaar wordt, begint mijn classificatie. Ik kijk nauwlettend om me heen en maak met mijn verkleumde vingers aantekeningen achterop het blaadje met de zogenaamde ´pietvriendelijke nieuwe Sinterklaasliedjes´. Het is heel eenvoudig: Iedereen die begint te slikken, onopvallend een traantje wegpinkt of ineens vals begint te zingen door de brok in zijn keel, komt in mijn team. De rest niet. Van hen accepteer ik hooguit nog minzaam een papieren zakdoekje om het resultaat van mijn luide gebrul mee weg te vegen.
Ik hoor gestommel op de trap, dan wordt er hard op de deur van de badkamer geklopt en komt Frederik binnenvallen: `Mama, ik meende het echt niet zo hoor.´
´Ik weet het lieverd. Zullen we straks samen op Uitzending gemist de intocht van Sinterklaas gaan bekijken?´
Nog hooguit een paar minuten en mijn zoon en ik zijn weer in hetzelfde team.
Ik heb hier in München nog een paar figuurtjes die ik graag ik je lade zou willen stoppen! Lg JB
Dat mag hoor! Mijn lade is gelukkig nog lang niet vol!