Dáág, dáág, Zwarte Piet

`Mama, alle kinderen staan aan de afgrond; behalve Peter, die loopt nog een meter.´

Glunderend kijkt Frederik me aan via de achteruitkijkspiegel in de auto.

`En ik ken er nog één! Alle kinderen heten Peter; behalve Hans, die heet Frans.´

Nu moet ik ook lachen.

`Goede moppen hè?`

`Ik vind ze geweldig lieverd!´ en werp nog eens een blik naar achteren. Daar zit hij. Mijn kleine grote jongen van acht. Met een pietenpet boven zijn stralende lach. Zich verheugend op wat straks gaat komen. We zijn op weg naar het Sinterklaasfeest van de Nederlandse School.

´Wist je trouwens dat Zwarte Piet in het Duits soms Schwarzer Peter wordt genoemd?´ vraag ik hem.

´O,´ zegt hij: ´En dan heet Blauwe Piet natuurlijk Blauer Peter

Mijn kind is zo intelligent.

Dit is de eerste keer dat ik mijn zoon over de kleur van de pieten hoor. Al sinds twee weken kijkt hij het Sinterklaasjournaal, maar de nieuwe pieten zijn voor hem een doodnormaal gegeven. Vergelijkbaar met de nieuwe regels rond zijn rekentoets. Vanaf nu moeten alle tussenstappen worden opgeschreven. Frederik had het driemaal vergeten en driemaal had de juf een punt afgetrokken.

´Wat zonde!´riep ik.

`Ach mama, zo is het nu eenmaal,´ antwoordt hij laconiek.

Zoals iedereen – of in ieder geval mijn devote club van vijf blogfollowers – na mijn laatste column over de Grote Sinterklaastest weet: Sinterklaas is voor mij heilig. En ik denk dat de Sint dat voor veel volwassen Nederlanders is, gezien de heftigheid waarmee de pietendiscussie gevoerd wordt. Aan iets heiligs sleutel je niet. Zodra de Goedheiligman voor je staat is hij echt. Dan is daar alleen nog een oude, wijze, liefdevolle man, die ook nog eens cadeautjes uitdeelt. Ondenkbaar dat hij ook maar enige vorm van discriminatie in zijn omgeving zou tolereren.

Tot een maand geleden hoorde ik dan ook helemaal bij het team: Behoud Zwarte Piet. Maar toen las ik in een interview een uitspraak, die mij aan het denken zette. Dit stond er ongeveer: `Een groep mensen – die in het dagelijks leven vaker gediscrimineerd wordt – zegt dat de figuur van `Zwarte Piet´ hen pijn doet. Wie zijn wij – de groep mensen die niet gediscrimineerd wordt – dan om te zeggen: `Nee, dat doet geen pijn.´

En daarmee was ik in één keer om. Ik ben nog nooit gediscrimineerd. Niet om mijn huidskleur, niet om mijn geslacht, niet om mijn nationaliteit. Ik heb geen idee hoe discriminatie voelt of wat het met je doet. En dús – en hier wil ik de causaliteit extra benadrukken – kan ik ook niet beweren: ´Jij voelt geen pijn. Jouw pijn is onzin. Get over it!´

Niets is zo pijnlijk, als pijn die niet erkend wordt. Niets zo verwoestend, als pijn die er niet mag zijn.

Tegen iemand die net zijn rechterbeen verloren heeft, zeg je niet: `Wees blij dat je je linker nog hebt.´ Of tegen een vrouw met een onvervulde kinderwens: `Je bent er teveel mee bezig. Laat het los en je zult zien dat je zo zwanger bent.´ Deze personen nemen we ook gewoon even liefdevol in de armen. Toch?

Vandaag sta ik met mijn twee jongetjes tussen de jubelende kinderen op het plein bij de Nederlandse School. Daar komt Sinterklaas al aan. Een groene en een blauwe piet dansen om hem heen. Maar ik zie alleen het stralende groen van Frederik´s ogen en het grote opengesperde blauw in Max zijn gezicht. Een heilige binnen handbereik, mijn geschenken aan mijn hand. Er wordt gezongen en gedanst. Vervuld met liefde en dankbaarheid en zonder ook maar een vleugje nostalgie, denk ik:

´Alle kinderen joelen rond Sinterklaas, behalve Zwarte Piet, want die bestaat niet.´

Advertentie

Graag je reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s