In der Weihnachtsbäckerei

`Goedemorgen!´

`Ja?´

`Ik zou graag twee van die broodjes willen.´ Mijn vinger wijst op twee bruine broodjes met zaadjes.

De vrouw bij de bakker grijpt met haar tang twee witte broodjes in hun verse knapperige korstje. Het ene broodje kraakt luid.

´Nee sorry, ik bedoelde die bruine.´

`U zei broodjes! Die bruine zijn geen broodjes, dat zijn Kornkönige. Wat wilt u nu?´ Ongeduldig kijkt ze me aan.

´O, pardon. Dan wil ik graag twee Kornkönige

`Dat is alles?´ bitst ze me toe. Met haar pinnige ogen kijkt ze me venijnig aan. Het metaal van de tang glanst vervaarlijk in het licht van de vitrine.

Bedeesd antwoord ik: ´Ja, dat is alles.´

Mijn benen trillen als ik de winkel uitloop. Zelfs na twaalf jaar Berlijn ben ik nog niet gewend aan de Berliner Schnauze. Letterlijk vertaald betekent dat: Berlijnse snuit. Bedoeld wordt de onvriendelijke manier van kortaf of ronduit onbeschoft reageren. Nu is dit ook wel de onaangenaamste bakker in mijn buurt, maar helaas de enige, waar je vrijwel altijd voor de deur kan parkeren. En nu ik me – na het hele hartgedoe – minder goed rechtop kan voortbewegen, ben ik voor mijn dagelijkse brood dus aangewezen op dit Kornkönigekreng.

De volgende dag kom ik rond lunchtijd. Er staat een ellenlange rij. Zo lang kan ik niet staan. Gelukkig staat er halverwege de rij een stoel tegen de muur. Met een paar onbeholpen gemompelde verontschuldigingen, wurm ik me langs de wachtenden en neem ongemakkelijk plaats op de stoel. Naar de twee senioren die eigenlijk vóór en achter me in de rij staan, gebaar ik halfslachtig dat ik nu dus wel op deze stoel zit, maar dat mijn plaats dus in feite tussen hen beiden in is. Ze doen of ze me niet begrijpen.

Zodra het mijn beurt is, sta ik op en loop dapper naar de toonbank.

`Als u wacht, moet u in de rij blijven staan,´ blaft de broodfeeks me toe. De senioren knikken instemmend.

`Sorry, maar ik kan momentaan niet zo lang staan.´

Plotseling bemoeit haar collega zich er ook mee: `Wat zegt ze? Duurt het te lang?´

`Nee, nee,´ haast ik me te zeggen: ´Ik zeg alleen dat ik niet zo lang kan staan.´

`Wat wilt u?´

´Twee Kornkönige

´Die hebben we niet meer.´

´Dan die twee broodjes daar.´

´Dat zijn geen broodjes maar Schusterjungs

Woedend stap ik de winkel uit. Vanaf nu eet ik alleen nog Griekse yoghurt met honing en walnoten. Voor mijn ontbijt én lunch.

Precies twee dagen houd ik het vol. Dan maak ik de rigoreuze overstap naar het pepernotendieet. Dat bevalt beter. Helaas ben ik na een week door mijn gehele – uit Nederland meegebrachte – voorraad heen. Sneu voor mijn kinderen (`Mama, ik wist niet dat Sinterklaas ook gummibeertjes in je schoen doet.´ `Och lieverd, Sint dacht zeker; gekleurde pieten, dan ook gekleurde snoepjes!´), maar vooral vreselijk voor mij natuurlijk.

Ditmaal ben ik alleen in de winkel. Frau Bakker sorteert wat brood. Ze staat met haar rug naar me toe. Haar schouders zijn gekromd. Haar zwart geverfde haren pieken dun in haar nek. Ik zie de liefdevol versierde kerstkoekjes op de toonbank.

`Hoe laat moet u ´s morgens eigenlijk opstaan?´

Verschrikt draait ze zich om en vraagt argwanend: `Hoe bedoelt u?´

`Nu, ik denk dat iemand die bij een bakker werkt, iedere ochtend heel vroeg moet opstaan.´

´Ik sta om kwart over drie op,´ bekent ze met een zucht.

`O, wow,´ stoot ik oprecht ontdaan uit: `Dat is vroeg! En vooral nu in de winter.´

´Ja,´ beaamt ze: `Ik ben vaak ook wel erg moe.´

Vervolgens wijst ze op de stoel: `U wilt twee Kornkönige, niet? Ik heb ze hier niet liggen, maar haal ze wel even van achter. Neemt u plaats.´

In der Weihnachtsbäckerei, Duits Kerstliedje van Rolf Zuckowski. 

6 gedachtes over “In der Weihnachtsbäckerei

  1. Tja, in een stad waar ze in winkels met trouwjurken niet eens aardig, blij en vrolijk zijn, gaat het denk ik niet meer goedkomen…Wel een goede column, je kan goed schrijven, maar dat wist je al!

Geef een reactie op 8erlijntje Reactie annuleren