Wereldvrouw

In het laatste hoekhuis van de straat woonde mevrouw Rozendaal. Mevrouw Rozendaal droeg haar lichtbruine haar losjes achterover gestoken in een rommelige knot. Elke zondag ging mevrouw Rozendaal tweemaal naar de kerk. Deze kerk had zijn eigen kledingvoorschriften: alleen met zwarte kousen en een rok tot over de knieën werd je er binnengelaten. Mevrouw Rozendaal was gezegend: ieder jaar kreeg ze een kind, soms ook twee. Toen haar oudste dochter veertien was, had mevrouw Rozendaal zodoende zestien kinderen, waarvan drie tweelingen. Van één jongetje was het rechterbeen afgezet. Godzijdank was de polio de andere kinderen bespaard gebleven.

Op straat zag je de kinderen niet veel, maar mijn vriendinnetje en ik waren altijd welkom daar te komen spelen. De kleine achtertuin was bestraat met schoolpleintegels. Daarop stonden een groen rek met twee schommels en een verroeste wipwap. De tegels zelf waren met stoepkrijt in zachtroze en lichtblauw beklad. Een groot deel van de schutting ook. Dat gaf niets. Mevrouw Rozendaal was niet zo moeilijk. Onverstoord dekte ze de tafel voor het dagelijkse brood. Door de openstaande deur wierp ze een blik op ons. Meneer Rozendaal kwam om half zes van de Rabobank naar huis gelopen. Met zijn bruinleren attachékoffer sloeg hij de kleinsten plagerig op de billen. Naar ons hief hij zijn hand op: `Hallo Heleen, hallo Martine.´

Nog dikwijls denk ik aan mevrouw Rozendaal. Als mijn twee kinderen eindelijk op bed liggen en ik het liefst op de bank zou ploffen, maar het aanrecht er meer naar iets met ´ontploffen´ uitziet, denk ik: ´Mevrouw Rozendaal, hoe deed u dat toch?´ Als Frederik een vriendje te spelen heeft, denk ik om zeven na zes: `Hij zou toch om zes uur opgehaald worden?´ Mijn bergen was zijn in vergelijking met de was van mevrouw Rozendaal nauwelijks met het oog waar te nemen, laat staan te beklimmen. En gedurende mijn zwangerschappen dacht ik bij iedere steek in mijn buik aan mevrouw Rozendaal. Ik geloof dat ik tijdens mijn laatste weeën zelfs haar naam riep.

Mevrouw Rozendaal moet nu eind zestig zijn. Ik vroeg laatst aan mijn moeder of ze mevrouw Rozendaal nog weleens ziet lopen. `Nee gek hè, ik heb haar al jaren niet meer gezien,´ was haar antwoord. Wat uiteraard het meest voor de hand ligt – o, en hoezeer ik het haar toewens – is dat mevrouw Rozendaal op de dag dat het laatste kind van huis uit trouwde, de koffers heeft gepakt. Het enkeltje Ibiza lonkend op de dichtgeslagen bijbel; het paradijs binnen handbereik. Uw Koninkrijk kome, gelijk in de hemel als ook op de aarde. Op het strand danst zij in een zwierige rok rond het kampvuur. De ondergaande zon zet haar lange haren in vuur en vlam. Meneer Rozendaal slaat in kleermakerszit ritmisch op zijn lege koffertje en kijkt liefdevol naar zijn vrouw op. Iedere zondag liggen zij met hun handen in elkaar gevouwen onder het immense firmament. God dankend voor zo veel nakomelingen als er sterren aan de hemel staan, ontelbaar als zandkorrels op het strand.

Op 8 maart is het Internationale Vrouwendag. Dit verhaal is gebaseerd op herinneringen uit mijn kindheid en een hommage aan alle moeders van grote gezinnen in bevindelijk gereformeerde gemeenten. Mijn jeugdherinneringen zullen op bepaalde punten afwijken van de werkelijkheid. De naam `Mevrouw Rozendaal´ is verzonnen.

Advertentie

2 gedachtes over “Wereldvrouw

    • Die mogen er gewoon ook bij. Ik kom alleen van boven de grote rivieren, dus zulke moeders kwam je bij ons niet veel tegen. Maar zoveel kinderen, nooit een moment voor jezelf, de oneindige zichzelf herhalende arbeid…. En ook voor de oudste dochters in zo´n gezin moet het toch vaak heel veel zijn geweest….

Graag je reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s